Meditatie: het ontstaan van het "Stille Nacht, heilige Nacht"

Over enkele dagen is 't weer Kerstmis. Dan zal uit vele monden over de hele wereld het Stille Nacht klinken. Misschien dat u zich wel eens heeft afgevraagd hoe dit geliefde kerstlied is ontstaan. Nu, dat is zo gekomen.

Het was het jaar 1818. De middag voor kerstavond ontdekte de 26-jarige kapelaan Joseph Mohr dat het orgel van de kerk in het Oostenrijkse bergdorpje Oberndorf zo zwaar gehavend was, dat er alleen piep- en krasgeluiden uit het oude instrument kwamen. Mohr was wanhopig. Want wat is een Kerstfeest zonder muziek. Nu was Joseph Mohr een talentvol mens. Hij verraste de gelovigen niet alleen met zijn preken, maar soms ook met gitaarspel in de kerk. Maar hij realiseerde zich dat de bekende kerstliederen niet mooi klonken bij gitaarspel. Mohr trok zich terug in zijn studeerkamer. En hij ging in z'n gedachten terug naar die nacht dat Maria haar pasgeboren kind in doeken wikkelde. Voorzichtig begon hij te schrijven. Het was alsof een onzichtbare hand hem begeleidde en God hem de woorden ingaf. In eenvoudige woorden schreef Joseph Mohr toen het ‘Stille Nacht, Heilige Nacht’, in zes coupletten. Hij had niet veel tijd meer. De verzen moesten nog voor de nachtmis op muziek gezet worden. Door de sneeuw ging hij snel naar zijn vriend Franz Gruber, een 31-jarige onderwijzer. Gruber was een getalenteerd musicus. Zijn arme vader had het hem verboden muziek te studeren, daar er met muziek niets te verdienen viel. Stiekem had hij echter muziekles gevolgd en later muziek gestudeerd. En zo was hij naast onderwijzer ook organist en koordirigent in de plaatselijke kerk.

Gruber liep naar zijn piano en Mohr ging terug naar de kerk. Vlak voor de dienst repeteerden de twee mannen het nieuwe lied met het koor. Mohr zong met gitaar de tenorpartij, Gruber de baspartij. Het koor zou invallen bij het refrein. Terwijl de parochianen binnenstroomden, hoorden ze de gitaarmuziek. Begeleid door Mohrs gitaarspel zetten de twee warme stemmen het lied in. Bij elk refrein viel het koor vierstemmig in. De parochianen waren blij verrast en het Kerstfeest in de Sint Nicolaaskerk van Oberndorf was een groot succes geweest.

In 1825 kwam de meester-orgelbouwer Carl Mauracher het orgel in Oberndorf repareren. Hij vond toevallig het lied en vroeg Gruber toestemming het te verspreiden. Zo kon het gebeuren dat in 1831 het lied door muzikanten gezongen werd op de jaarmarkt in Leipzig. Het publiek vond het prachtig. Een plaatselijke uitgever had het gedrukt onder de simpele benaming ‘Tiroler Lied’. Mohr en Gruber werden niet genoemd.

Gruber hoorde in 1854 dat de concertmeester van koning Frederik Willem IV van Pruisen een zoektocht was begonnen naar de oorsprong van het lied. Gruber schreef een brief. Maar men trok zijn verhaal in twijfel, want twee zulke 'eenvoudige' zielen als een kapelaan en een onderwijzer konden toch onmogelijk zo'n populair kerstlied schrijven.

In 1863 overleed Gruber, Mohr was in 1848 al overleden. Een Anglicaanse priester, John Young vertaalde in datzelfde jaar 1863 drie coupletten in het Engels. Deze versie wordt tot op de dag van vandaag gezongen. Inmiddels vindt u het Stille Nacht ook in ons nieuwe liedboek, lied 483. Onderaan het lied staat de naam van de tekstschrijver Joseph Mohr, daaronder de naam van de componist Franz Gruber.

Over enkele dagen klinkt het Stille Nacht weer over de hele wereld. Van het Duits tot het Welsh, van Swahili tot Russisch, van Spaans tot Papiamento. En natuurlijk in het Nederlands. Het is een lied dat uitdrukking geeft aan intense gevoelens van vrede, vreugde en heiligheid door God gegeven. Die gevoelens hadden Joseph Mohr en Franz Gruber in 1818. En die gevoelens hebben wij ook. Want in die wereld die nog steeds verloren is in schuld, wordt door de komst van dat hulploze en heilige Kind, Gods belofte heerlijk vervuld. Ik hoop dat u Kerstmis 2020 zo beleven mag. Er is er Eén die werkelijk vreed' en heil kan brengen: Hij, der schepselen Heer! Gezegende Kerstdagen wens ik u en jullie toe.

Ds. Kees Groenendijk